10 graden
IJsland 2005 - Dag 7
Dit was de laatste dag dat we de auto te huur hadden. Omdat we nog één dag over de wagen konden beschikken, zijn we naar het Nationale Park Þingvellir gereden.
Dit was de laatste dag dat we de auto te huur hadden. Omdat we nog één dag over de wagen konden beschikken, zijn we naar het Nationale Park Þingvellir gereden.
Þingvellir is een nationaal park dat is opgenomen op de UNESCO werelderfgoed lijst. En dat is niet geheel onterecht, want het gebied heeft een hele rijke historie. Dit was namelijk het gebied waar het vroegere parlement gehuisvest was.Dit was gewoon in de open lucht, dus je hebt wel een uitleg over het gebied nodig, wil je begrijpen wat er daar allemaal gebeurd is. Anders zijn het allemaal mooie rotswanden, stenen en watervallen, maar zegt het je verder niets. Daarom zijn we eerst naar een DVD met filmpjes gaan kijken. Zoals iedere keer tijdens onze reis, namen we uitgebreid de tijd om alle filmpjes goed tot ons te nemen en pas toen we alle filmpjes gezien hadden, vertrokken we het park in.
Het park bevindt zich op de grens van de Noord-Amerikaanse en Euraziatische plaat. De grens tussen deze twee aardkorsten is goed te zien en levert leuke plaatjes op. Het gebied was bijzonder doordat er water, hout en een goede akoestiek waren en dat maakte het een geschikte locatie om er een parlement te vestigen. Het water kon gebruikt worden om te drinken, maar sinds de komst van het Christendom ook om mensen te verzuipen. Het hout kon mooi gebruikt worden om mensen te verbranden en er konden in het gebied ook mensen opgehangen worden. Voor de komst van het Christendom deed men niet aan doodstraffen en ging iedereen vredelievend met elkaar om. Typisch...
Na ons bezoek aan het nationale park dienden we de wagen weer af te leveren. Rond half zes kwamen we de wagen afleveren, nadat we de auto eerst een gratis wasbeurt hebben gegeven en de auto weer vol hadden gegooid met benzine. Een IJslandse jongedame bood ons aan om ons naar onze bestemming te brengen. Ze reed ons toen vanuit Hafnarfjörður, een voorstad van Reykjavík, naar ons guesthouse in Reykjavík. Ze vertelde ons dat ze nog maar zeventien was. In IJsland mag je dus op een iets jongere leeftijd al proberen je rijbewijs te halen. En ze reed al aardig als een echte local, door vroeg in het startschot van de stoplichten uit de startblokken te schieten. Ze leek trouwens niet in alle opzichten op een vrouw, want we lieten haar op een kaart zien waar we heen moesten en ze reed ons er toen, zonder op de kaart te kijken, in één keer naar toe. En dat terwijl ze in een andere stad, Kópavogur, woonde en daarom Reykjavík naar eigen zeggen niet goed kende.
In ons guesthouse werden we wat vreemd ontvangen. We belden aan en toen duurde het even voor de deur open ging. Toen werden we binnengelaten en mochten we in de hal wachten, zodat de vrouw des huizes de sleutel van onze kamer kon gaan zoeken. Dat duurde meer dan tien minuten. Om de een of andere reden krijg je dan het gevoel dat ze je niet verwachtten. Onze kamer bevond zich in hun tweede huis en zag er redelijk karig uit. Een groot bed en een bed waar je je ergste vijand nog niet op zou willen laten slapen. Dus mocht Reinier op dat bed slapen >:) Maar ik kreeg al snel medelijden met de beste knul, want daar kon je echt niet fatsoenlijk op slapen. Hij had het matras dan ook maar op de grond gelegd, want zo kon je tenminste nog enigszins slapen.
Dit is de link voor de volgende dag.