10 graden / windkracht 10

IJsland 2005 - Dag 3

Deze dag typeerde zich door regen en storm. Dit betekende lastig weer om foto's te maken, maar ook lastig weer om in te rijden. Met de Polo was het verstandig om op het midden van de weg te rijden, want met een windvlaag kon je zo naar de zijkant van de weg gedrukt worden. We hebben deze dag veel water uit de hemel zien vallen. Maar we hebben het ook op zien vallen door toedoen van gletsjers. Iets concreter: we hebben twee watervallen gezien en een met sediment vervuilde gletsjer.

Seljalandfoss

De eerste waterval die op het programma stond, was meteen een vrij bijzondere. Bij deze waterval kun je namelijk achter de waterval langslopen. En omdat het zo regen- en stormachtig was die dag, was dit nou net een plek waar je droog stond. Bij redelijk weer zul je daar waarschijnlijk wel wat last hebben van de opstuivende nevel dat door het water wordt gevormd dat met daverend geweld naar beneden komt zetten.

Skógafoss

Na Seljalandfoss reden we door naar Skógar. In deze plaats bevond zich ook een waterval. Maar er was meer: er was ook een interessant volksmuseum. De huisvrouwen die we de vorige dag ontmoet hadden, vertelden ons dat ze dit het mooiste museum van IJsland vinden. Omdat we relatief veel tijd kwijt waren met het bezoeken van de waterval in deze plaats, hebben we het museum bewaard voor de terugreis, want zoiets wil je gewoon niet afraffelen.

Het bezoeken van de waterval nam dus relatief veel tijd in beslag. Dit kwam doordat we niet alleen de zestig meter hoge waterval vanaf beneden hadden bekeken, maar ook het pad dat erlangs liep zijn opgelopen. Na een stevig klimmetje kun je dan de waterval vanaf boven bekijken, wat ook een leuk gezicht is. Vervolgens zijn we een half uur stroomopwaarts gelopen, waarbij we nog een aantal kleinere watervalletjes hebben gezien, die er door de grote stenen in het water eigenlijk minstens zo indrukwekkend uitzagen. Doordat het de hele tijd licht regende, was het erg vervelend om foto's te maken. De kans was natuurlijk erg groot dat er een druppeltje op de lens kwam, met als gevolg dat de foto eigenlijk verpest was. Nou ja, je kunt later met de computer natuurlijk nog heel wat bewerken aan je foto, maar dat is geen fijne klus om dat voor veel foto's te doen.

Door de regen had ik het na een half uurtje stroomopwaarts lopen wel gezien, hoewel Reinier graag nog verder gelopen zou zijn naar een gletsjer. Gelukkig zijn we toch maar omgedraaid, want voor de gletsjer hadden we zeker nog wel een halve dag kunnen lopen ;) Eenmaal teruggekeerd in de wagen bleek dat onze camera's het flink te verduren hebben gehad. Aan de binnenkant van mijn telelens had zich condens gevormd doordat de lens zo koud was. Ik was dus erg bang dat deze condens, die zich tot druppels begon te vormen, met vlekken ging opdrogen, met een dure reparatie als gevolg. Gelukkig viel dat wel mee. Maar naast de lens was ook de camera erg koud en nat geworden, wat natuurlijk ook geen fijn gevoel opleverde. Uiteindelijk viel alles mee en konden we weer vrolijk verder naar het volgende programmadeel.

Mýrdalsjökull

Een jökull (spreek ongeveer uit als: jûhkudl) is een gletsjer, dus dat is wat wij gingen bekijken. Maar je kunt natuurlijk geen gletsjer bekijken als je er niet bent. En dat deel viel niet mee. We moesten over een weg van vijf kilometer rijden met enorme kuilen erin. En dan niet een kuiltje, vijftig meter doorrijden en dan weer een kuiltje, maar om de meter, soms zelfs minder, hele diepe kuilen waar je voorzichtig overheen moest rijden. Helaas hebben we geen goede foto gemaakt van deze weg, dus moet u het doen met onderstaand plaatje. Dat plaatje is aan het begin van de weg genomen, waarbij het begin nog heel redelijk was. De foto geeft wel een indicatie van het soort kuilen dat we tegenkwamen. De verhuurder zal vast niet blij zijn wanneer hij deze tekst kan lezen, want ik denk niet dat het de bedoeling was dat we met de Polo daar hadden gereden. Ruim een kwartier later en goed door elkaar geschud arriveerden we op de parkeerplaats.

Een korte wandeling later konden we dan voor het eerst een gletsjer van dichtbij zien en aanraken. De gletsjer was niet mooi wit, zoals we in eerste instantie dachten. Het uiteinde was namelijk helemaal zwart geworden, maar de gletsjer zag er desalniettemin erg indrukwekkend uit door het vele smeltwater dat zelfs onder de gletsjer door stroomde. Het is mogelijk om met een sneeuwscooter de gletsjer op te rijden en daar de omgeving eens te bekijken, maar daarvoor diende je een paar dagen van tevoren te reserveren. Hiervoor waren wij dus te laat. Wanneer je met zo'n scooter de gletsjer op gaat, zal het er wel heel mooi wit uit zien.

De weg naar Kirkjubæjarklaustur

Na het gletsjerbezoek mochten we dezelfde kuilenweg weer terugrijden, om na enkele kilometers op de goede hoofdweg weer zo'n weg in te slaan. Toen wilden we namelijk naar Dyrhólaey rijden, waar papegaaiduikers zouden zijn. De lange rugvernietigende weg hebben we echter voor niets afgelegd, aangezien de vogels al vertrokken waren. Met de nog net niet spokende regen en wind zouden wij waarschijnlijk hetzelfde gedaan hebben. We reden dus maar weer terug naar de hoofdweg, om vervolgens naar Vík en Kirkjubæjarklaustur te rijden.

In Kirkjubæjarklaustur was ons hotel te vinden. Dit Icelandair Hotel was een heel erg luxe hotel, maar het was er niet helemaal perfect. Bij het inchecken dachten ze namelijk dat we maar één nacht zouden blijven. Maar hier kwam de ware IJsland-mentaliteit naar boven. Wij hoefden ons geen zorgen te maken, zij zouden het wel regelen en desnoods sliepen we in een luxere suite wanneer onze kamer niet meer voor ons geregeld kon worden. Helaas konden we de volgende nacht gewoon in onze kamer blijven slapen ;), die er overigens ook prima uitzag. Dat was echter niet de enige imperfecte ervaring met het hotel. Om twee uur 's nachts ging er een brandalarm af. Dat is erg fijn wakker worden...

Vals alarm bleek al snel, omdat er een stel van die ***-rokers in hun kamer aan het roken was. En mensen die mij kennen weten wel hoe ik over rokers denk, dus was het goed voor de gezondheid van die rokers dat we hun kamernummer niet te horen kregen. Ach, ik denk maar zo, ze gaan toch eerder dood. Hier merken ze zelf natuurlijk relatief weinig van, maar daarbij laten ze natuurlijk wel hun familie en vrienden achter, wat rokers naast de geproduceerde stankoverlast natuurlijk helemaal asociaal volk maakt. Ach, laat ik er maar over ophouden (zouden rokers ook moeten doen), want ik was aan het vertellen over de mooie IJslandreis.

Einde dag 3

Dit is de link voor de volgende dag.